Om ongeveer kwart voor vier ’s middags op vrijdag, 23 januari, 2004 sluiten we na het volproppen van de van met allerlei winterkledij eindelijk de deur van het huis achter ons en beginnen aan de 5 uur lange rit naar
Snowshoe Mountain, West Virginia, waar we de komende 3 dagen zullen doorbrengen.
Voor Europese begrippen is deze “berg” laag: slechts 1616 meter hoog. Maar de Appalachen, waar hij in ligt, zijn een oud gebergte, met afgesleten toppen. Het voordeel hiervan is, dat dit resort op de top van de berg gebouwd kon worden en alle pistes leiden naar beneden. Dit is wel vrij uniek, ook hier, want de meeste ski resorts zijn in de vallei gebouwd, met liften naar boven.
De rit gaat voorspoedig door de glooiende heuvels van Virginia over Interstate 66 naar Front Royal, waar we Interstate 81 in zuidelijke richting nemen. Deze Interstate is een belangrijke noord-zuid route en is dus altijd druk met enorme 18-wiel vrachtwagens. Die rijden vaak heel hard en niet al te netjes, dus we zijn blij als we bij Harrisonburg er weer af kunnen.
Het is inmiddels etenstijd en we vinden een gezellig Italiaans restaurantje, “L’Italia”.
Harrisonburg is een leuk universiteitsplaatsje. Een van de goede universiteiten in Virginia is er gevestigd:
James Madison University. De huizen zijn veelal het van kleurig hout en hebben allemaal een “porch”, waar meestal een of meer schommelstoelen op staan. Dit vind ik zo’n prachtig gezicht altijd, vooral als er een paar oudjes in zitten, die de wereld aan zich voorbij laten gaan. Maar daar is het nu veel te koud voor.
Ook wonen er in en om Harrisonburg veel Mennonieten, want
Eastern Mennonite University is er ook gevestigd. Langs de weg staan overal waarschuwingen voor paard en wagens, die een normaal beeld in het verkeer vormen. De Mennonieten fascineren me altijd, misschien omdat ze volgelingen van de Nederlandse dominee Menno Simonsz zijn.
Vanuit Harrisonburg zet onze weg zich voort (in het donker inmiddels) door de bergen en na zo’n 10 mijl rijden we West Virginia binnen. Hier worden de wegen echt bochtig en helaas is Saskia’s maag daar niet tegen bestand. Gelukkig hebben we plastic zakken mee, waar ze in kon overgeven. Aangezien dit de tweede keer is op zo’n reis, dat ze misselijk wordt, besluiten we haar van nu af aan een anti-autoziekte middel toe te dienen.
Het is inmiddels begonnen met sneeuwen en we zijn nog maar net halverwege (de hele afstand is 225 mijl en we waren pas 120 mijl op weg. De wegen worden snel slechter en het is overal aardedonker, want voor mijlen woont er helemaal niemand.
Ik krijg al visioenen van onze auto in de greppel en in geen mijlen hulp te vinden. Rick raakt ook een keer in de slip, maar onze van heeft “Advance Trac”, wat hem helpt de auto weer recht te krijgen. We hadden allemaal ons hart in onze keel!
Om half tien komen we eindelijk in Snowshoe aan. Dit is een heel ski dorp met allerlei chalets en lodges en een heel aantal leuke restaurants, barretjes en winkels. Natuurlijk ook een heel stel ski pistes, een “tubing” heuvel en een groot zwembad complex.
Wij logeren in de Mountain Lodge, heel centraal gelegen in een “dorpje” met 4 restaurants en een stel winkels.
We krijgen een apartementje met 2 slaapkamers, 2 badkamers, een slaapsofa en een keukentje toegewezen. Het is lekker ruim voor ons vijven, maar vrij oud en niet in de beste staat. De bedden sliepen gelukkig lekker, dus de matrassen zijn nieuwer. Het uitzicht is op de parkeerplaats, maar ach, we zijn toch niet van plan veel tijd op de kamer door te brengen.
Vrij snel nadat we de auto uitgepakt hebben gaan we naar bed. De wind huilt om het gebouw en het sneeuwt flink. Dus wel een knus gevoel in ons warme bed!
De volgende ochtend eten we bij een van de restaurants ontbijt. Daar laat ik nog even mijn assertieve Nederlandse kant zien, want we moesten wachten op een tafel, terwijl er duidelijk tafels vrij waren. Ok, prima. Maar toen liep er een andere familie met 5 personen binnen, die moeilijk ging doen en die werd zo voor onze neus aan een van de vrije tafels gezet! Dat pikte ik dus niet en binnen een paar minuten zitten wij ook.
Dat restaurant, waar we daarna nog twee keer ontbijt aten (er was geen ander ontbijt restaurant), had ’s ochtends echt bedienings problemen. Het eten was er wel erg lekker, dus dat maakte veel goed.
Na het ontbijt is het al tijd om ski’s te gaan huren voor Kai en Saskia en een snowboard voor Katja. Die hebben ’s middags allemaal een les. Rick ook, hoewel hij een ervaren skier is, hij wilde weer eens van een pro horen wat hij nog kon verbeteren.
Helaas is het snowboarden voor Katja geen succes. Ze vond het te moeilijk. Dus maar weer terug naar de ski’s, waar ze wel erg goed op is.
Ik loop intussen naar het supermarktje in de razende wind en sneeuw. Wat is het koud! Op de foto’s kun je zien, dat je van Kai en Saskia enkel de ogen door de skibril kon zien.
Na al het skien eten we ’s avonds weer bij The Junction. Dit restaurant is gedecoreerd met overblijfselen van een oud treinstation en had een heel gezellige atmosfeer, met veel hout en een haarvuur in het midden. Ook het menu is interessant. Zo bestelde ik een tonijn steak met een komkommer sla. En toe een heerlijk Amerikaans dessert: berry cobbler.
Dit is mijn favoriete dessert in de winter. Het is een bakje met warme bramen, bosbessen en frambozen, daarboven op een laagje “crumble” (kruimelcake) en dan een bolletje vanille ijs. Het warme van de cobbler met het koele ijs maakt dit echt een delicatesse!
Die avond wilden we nog proberen naar het zwemcomplex te gaan, maar het is zo bitterkoud en we zijn toch flink moe van al het buiten zijn, dus besluiten in plaats daarvan lekker te relaxen voor de tv.
Op zondagochtend gaan Rick, Katja en Saskia skien, terwijl Kai en ik de shuttlebus van het resort opzoeken en naar het Nordic Center gaan. Dit blijkt een kleine houten blokhut midden in het woud te zijn, echt een prachtige omgeving! Hier huren we sneeuwschoenen en lopen 40 minuten door de diepe sneeuw van de prachtige natuur te genieten. Helaas zien we geen dieren, waar we zo op gehoopt hadden.
We moeten tussen de middag van apartement veranderen, omdat hetgene waar we inzaten weer verhuurd was. Het werd allemaal heel goed geregeld door de huishoudafdeling en we verliezen maar een uurtje uit onze dag.
Het nieuwe apartement is niet alleen groter (met een open haard!), maar heeft ook prachtig uitzicht op de piste. Zo kan ik van boven een foto van Rick, Kai en Katja op de ski’s maken.
Die drie gaan dus ’s middags skien. Saskia had daar al genoeg van, dus nemen zij en ik een shuttlebus naar “Silver Creek”, een ander gedeelte van het complex, waar de “tubing” heuvel is. In het bushokje ontmoeten we een bevriende familie, die hier een paar huizen vandaan woont! De wereld is klein!
Na een ticket voor twee uur tubing gekocht te hebben, glijden we op enorme banden de heuvel af, we genieten! Het is wel weer begonnen met sneeuwen en flink koud, dus na een uurtje houden we het wel voor gezien.
Voor het eten gaan we dit keer naar de Foxfire Grille, een gezellig barbecue restaurant. Bij dit resort weten ze wel hoe ze de atmosfeer moeten scheppen in de restaurants. Weer een open haard en rustieke tafels en stoelen. Het menu toont veel barbecue gerechten. Rick en ik bestellen allebei de “Redneck Surf and Turf”. Gewoonlijk is Surf and Turf kreeft en biefstuk, maar in dit geval is het een grote karbonade met bessensaus en gefrituurde oesters. Heel erg lekker gemaakt!
Toe hebben de kinderen S’mores, ze krijgen een open vlammetje aan tafel om hun marshmallows in te roosteren. Heel gezellig en kampvuur achtig.
Na het eten is de sneeuw overgegaan in ijs en we besluiten weer van ons plan te gaan zwemmen af te zien. Dat moet maar een andere keer.
Het weerbericht klinkt heel slecht voor maandag, vooral veel ijs, dus we hebben voor de zekerheid toch nog een nacht extra geboekt, want de hotels waren flink vol.
’s Ochtends blijkt het te dooien en het is opgehouden met ijzelen. Op het Weather Channel horen we dat ons gebied 20 cm sneeuw heeft, maar dat er een pauze in neerslag zou zijn tot vanochtend. Dus besluiten we, zoals aanvankelijk gepland, toch de terug reis te wagen.
Na het laatste ontbijt bij The Junction checken we uit en beginnen aan de lange rit naar huis.
Al een paar mijl na ons vertrek vriest het alweer buiten, wat een prachtig uitzicht verleent, want de wolken hangen laag en de bomen zijn bedekt met witte rijp. Door de vorst zijn de wegen echter flink glad, dus het is oppassen geblazen.
Onderweg passeren we vervallen witte huisjes met porches in het stadje “
Cass”. Daar is ook een oud station met oude treinen, vergane glorie, maar nu een "state park". Het ligt prachtig aan de Greenbrier rivier, die half bevroren was. Pittoresk, maar we vroegen ons af, wat de mensen, die hier wonen, nu iedere dag doen? Het is zo afgelegen, mooie natuur, maar verder zo saai!!
Een flink aantal mijlen verderop komen we langs de enorme telescoop van de
National Radio Observatory in Green Bank, West Virginia. Dat is echt indrukwekkend!
Het landschap onderweg is heel mooi, helemaal besneeuwd en met de traditionele rode schuren. Soms zijn het witte schuren en soms houten. Enkelen met silo’s. Er staan veel zwarte koeien/stieren te grazen (weides zoals in Nederland kennen we hier niet, het vee staat gewoon tussen de bomen). Enkele boerderijen hebben schapen (met zwarte koppen) en geiten.
Dit alles was ons op de heenweg ontgaan, want toen was het donker. Wat ook opvalt in West-Virginia en wat minder fotogeniek is, zijn de verroeste caravans, oude, verroeste auto’s, oude ijskasten, wasmachines etc., die mensen in hun “tuin” hebben staan. Ook wonen veel mensen in zogenaamde “trailer” (stacaravans) kampen. Het is over het algemeen een erg arme staat.
Maar er is altijd geld voor mooie kerken. De hele weg zien we schattige kerkjes, wit met een torentje, een rode deur en mooie glas in lood raampjes. Ik had Rick al te vaak gevraagd te stoppen voor een foto, maar oh, ik had graag zo’n kerkje vereeuwigd!
We rijden mijlen door onbewoond woud, eerst het
Monongahela National Forest en daarna het
George Washington National Forest, waar de wegen heel slecht schoongemaakt zijn. Zo slecht zelfs, dat een auto voor ons de heuvel niet trekt, gelukkig kan Rick erlangs gaan.
Zodra we de Virginia grens over zijn, is de weg schoon en het blijft tot we thuis zijn. We kijken terug op een geslaagde ski vakantie en zijn al aan het denken over de volgende!